History
De Gier werd in Rotterdam gebouwd door de net aangestelde nieuwe scheepsbouwmeester Glavimans.¹
De Brigantijn Gier werd onder lt. kapt. Nicolai Connio, gestationeerd voor het zeegat tussen Texel en Vlieland in 1799. Samen met het fregat Draak onder kapt. Van Esch.
Ze werden beide, na het Vlieter Incident van 30 -8-1799*, achter de Waddeneilanden tussen Makkum en Harlingen gestationeerd. Daar kwamen op 13 september 1799 twee Engelse fregatten (Arrow and Woolverine) met prinsenvlaggen voorzien in zicht. Zonder slag of stoot gaf de Gier zich over. Kort daarop werd na een kort gevecht ook de Draak overmeesterd
model van de Brik Echo, een vergelijkbaar schip als de Gier
Connio en van Esch moesten zich later voor de hoge zee-krijgsraad verantwoorden. Van Esch werd terug geplaatst in rang. De straf voor Connio was veel zwaarder. Connio werd benoemd tot kapt van de Maze in 1783.²
Hij werd voor verzuim en laf gedrag ter dood veroordeeld. De Jonge geeft als verzachtende omstandigheid aan dat de bemanning van de Gier neigde naar muiten en nietsdoen omdat velen Oranje gezind waren (De Jonge, 500)
De Gier ging over in Britse dienst en werd in 1803 gesloopt in Sheerness.³
Bataafse marine
Het was de tijd van patriotten. De Oranjes waren Nederland ontvlucht en de Bataafse Republiek was uitgeroepen. Bij de stichting van de Bataafse Republiek in 1795 werd de zeemacht, bestaande uit vijf verschillende Admiraliteiten, bijeengevoegd en omgedoopt tot ‘Het Comite tot de Zaaken van de Marine’. De Marine zou voortaan centraal worden bestuurd.**
*) Vlieter incident 30-8-1799 waarbij een volledig Bataafs vloot eskader zich zonder verzet overgaf aan de Engelsen in de Vlieter.
**) Veel bemanningsleden op de schepen vooral de lager kaders moesten niets hebben van de nieuwe Bataafse republiek. Ze waren geïndoctrineerd door de verdreven Orangisten. En dat terwijl juist onder het nieuwe regime de omstandigheden ‘de gewone man’ en dus ook voor de bemanning aan boord humaner werd.
Description
References
- De Jonge, J.C.
Geschiedenis van Het Nederlandsche Zeewezen, V, 496.
pp 496 e.v.