Het bekendste driehoekshandel is de trans-Atlantische slavenhandel van eind 16e tot begin 19e eeuw.
Schepen vertrokken uit West-Europa met als handelswaar vooral vuurwapens, buskruit, ijzer en textiel. De handelswaar werd in West-Afrika met de plaatselijke machthebbers en Afrikaanse en Arabische slavenhandelaren geruild voor tot slaaf gemaakten, goud en ivoor.
Vanuit West-Afrika vertrokken schepen met tot slaaf gemaakten via de Middenpassage naar Noord-Amerika of het Caribische gebied. De omstandigheden van de tot slaaf gemaakten waren tijdens de reis erbarmelijk en veel van hen stierven. De tot slaaf gemaakten werden in Amerika verkocht als plantagearbeiders.
De schepen gingen vervolgens van Noord-Amerika en het Caribische gebied naar West-Europa met luxegoederen zoals suiker, rum, koffie, katoen, zilver en tabak.