History
De Padmos werd gebouwd op de VOC werf te Rotterdam in 1722.
Ze maakte tussen 1723 en 1746 acht retourreizen.
Op 22 maart 1746 vertrok ze voor de kamer Zeeland voor haar laatste uitreis naar Indië. Ze kwam aan op de rede van Batavia 9-1-1747. De Padmos bleef vervolgens in Azië dienst doen.
Vermist
De Padmos vertrok van Batavia naar Malabar 26-9-1750. Een maand later vertrokken de Schellag en Leiden ook naar Malabar:
in een tijd dat men het schip Padmos met verlangen tegemoed zag arriveerden hier na den andere de schepen Schellag en Leijden op den 5e en 9e vande maand Januarij [1751]
Wij wenschten wel dat het schip Padmos mede [scan 19] was komen opdagen, dog van dien Bodem is tot dato geen taal nog teken vernomen dat ons groote bekommering en verlegenheijd veroorsaeckt.¹
De Generale Missive van Batavia naar patria van 31-12-1651 vermeld onder Mallabaar het achterblijven van Padmos met f 1400,10 aan stoff goudt en een cargasoen van f 118768,2.²
Scheepsmodel
In het Maritiem Museum Rotterdam bevindt zich een scheepsmodel van een retourschip met op de spiegel twee namen: Padmos en Blijdorp. Het zijn zusterschepen gebouwd in Rotterdam respectievelijk 1722 en 1723.³
Description
Naam: Ook gespeld als Patmos, Waarschijnlijk genoemd naar het landgoed Padmos in Steenbergen in 1722 een buitenplaats van Engelbert van Berckel bewindhebber van de VOC kamer Rotterdam.
Gebouwd: de VOC-werf in Rotterdam, in 1722
Afmeting: In december 1650 staat de Padmos van 1723 nog op de lijst van de navale macht als categorie C (alleen op zachte vaarwaters), met als afmetingen 145 x 38 x 15 voet en 350 lasten.4