Description
In 1959 stootte men bij het graven van de wegsloot langs kavel O2 met een dragline op een 19de-eeuws scheepswrak dat geladen geweest moet zijn met compost ofwel stadsvuil. Het zat namelijk vol met duizenden scherven, honderden pijpenkoppen, botten, eierschalen, tal van fragmenten van schoenen, takjes, stukjes blik en ijzer. De uitvoerders hadden de vondst niet gemeld, maar dankzij iemand die in de buurt werkte en die met veel scherven naar het museum te Schokland was gekomen, raakte de archeologische afdeling toch op de hoogte van de ontdekking. De vindplaats werd bezocht en ter plekke aanwezig vrij liggend materiaal uit het wrak werd door de archeologen meegenomen. Het schip werd niet aangemerkt voor systematische opgraving, maar wel werd het verzamelen van de in het schip aanwezige voorwerpen als lonend beschouwd. Dit vond eind 1959 plaats. De veronderstelling dat er van het wrak nog weinig constructie resteerde bleek te kloppen, want weinig meer dan het vlak met buikstukken was nog aanwezig. Wel was nog zichtbaar dat er vele reparaties waren aangebracht, wat deed vermoeden dat het schip al in een slechte conditie verkeerde voordat het verging. Al vóór de schade die door de dragline was aangericht moet het wrak al zeer kapot zijn geweest. Waarschijnlijk is de lading stadsvuil aan boord genomen in West-Nederland, om te transporteren naar de veenkoloniale gronden in het oosten. De vondst van een halve cent uit 1822 betekent dat het schip in of na dat jaar moet zijn vergaan, vermoedelijk ergens in het midden van de 19de eeuw. Na afloop van de werkzaamheden is het wrak uit de bodem getrokken en het hout verwijderd.
References
- Batavialand te Lelystad, Maritiem Archeologisch Depot.
Opgravingsdocumentatie scheepswrak OO2.