De vondst van dit wrak aan het Ruttenspad in de Noordoostpolder werd oorspronkelijk gemeld in 1949. Het is ergens daarna verkend en vervolgens nogmaals in 1985. Onderzoek wees uit dat het een overnaads gebouwd vrachtschip is, waarschijnlijk een praam. Bij de laatste verkenning is ook een aantal vondsten geborgen, waaronder scherven van twee majolica bordjes.

Op dezelfde kavel werd in 1954 ook het skelet van een drenkeling gevonden. Het leek aannemelijk dat de twee vondsten gerelateerd zouden zijn, en dat we met een opvarende (misschien wel de schipper?) te maken konden hebben. Bij het skelet werden echter ook 92 muntjes aangetroffen, die allen geslagen waren tussen 1534 en 1580. Ze waren voornamelijk geslagen in Overijssel en Gelderland en waren alle van geringe waarde (Van Gelder, 1955). De eind 16de-eeuwse drenkeling lijkt daarmee een stuk ouder te zijn dan de ondergangsdatering van het schip, die werd gesteld op ca. 1770. Het skelet van de drenkeling maakt deel uit van de collectie van het Provinciaal Archeologisch Depot Flevoland, de munten zijn opgenomen in Het Nationaal Scheepsarcheologisch Depot te Lelystad.

• Batavialand te Lelystad, Maritiem Archeologisch Depot.
  Opgravingsdocumentatie scheepswrak NA31.