De Geertruida SCH 103 was na 6 weken op haring te hebben gevist op de teruugreis naar Scheveningen. Met aan boord 70 kantjes haring.

Ze werd op 58 gr. 15 min. N.B. en 1 gr. 15 min. O.L. door de Duitse onderzeeer U 4 zonder waarschuwing beschoten en met 20 schoten zinken gebracht.

De bemanning sprong overboord en kon zich redden in de boten. Schipper Taal, tweede machinist Van Rooyen en matroos Visser moesten aan boord van de onderzeeer komen om getuigenis af leggen.

Ze verklaarden een Nederlands visserschip te zijn en dus ontrecht vernietigd. De Duitse commandant meende dat de Geertruida op weg was naar Engeland en /of bewapend was. De bemanning werd aan de Sch 307 overgedragen.

Volgens eenparige opgaven van de elf man heeft de U 4, na het eerste schot zonder waarschuwing te hebben gelost, geen respijt gegeven. Ruim een 20-tal schoten, waarvan verscheidene de masten, de schoor-
steen, de brug en andere belangrijke delen van het schip raakten, tot bij het laatste schot, dat van veel zwaarder kaliber was en door
de machinekamer heenging, het schip binnen drie minuten zonk. Het schip droeg alle kentekenen van zijn nationaliteit.

Eigenaar: Rederij Den Dulk

• Standaard (11-7-1916).