Op 5 juli 1944 ondernamen drie P-40N Kittyhawks van 120 Squadron ML-KNIL (opererend binnen de RAAF, de Australische luchtmacht) een aanval op het dorp Timoeka aan de zuidkust van Nederlands Nieuw Guinea.

Afweervuur van de Japanners raakte de P-40 van luitenant Paul Verspoor in zijn motor. Hij probeerde de basis in Merauke te halen, maar moest halverwege een noodlanding maken toen zijn motor vastliep.

De noodlanding op het strand van Cook's Bay nabij het dorpje Pirimapun verliep goed en Verspoor kon zonder verwondingen zijn toestel verlaten. Na korte tijd verschenen er Papoea's die niet agressief leken, maar Verspoor bleef op zijn hoede. Na een overnachting in de cockpit kwam de volgende morgen een motorboot vanuit Merauke hem ophalen van het strand. Het toestel werd afgeschreven en is blijven liggen.

In 1993 is de Nederlander Max Ammer, wonende in West Papua, op verzoek van het Militaire Luchtvaart Museum op zoek gegaan naar gecrashte P-40's van 120 Squadron ML-KNIL. Hij heeft toen het wrak van de C3-515 gevonden en er foto's van gemaakt.

In 2002 kwam kunstenaar Roy de Villevoy bij de Asmat Papoea's in het gebied en hoorde van hen over een propeller van een vliegtuig. Hij had even het vermoeden dat het wellicht het toestel van de in 1937 verdwenen vliegenier Amelia Earhart zou kunnen zijn. De Papoea's brachten hem naar de locatie toe waar hij de driebladige propeller zag liggen die men het bos in had gesleept en als "voorwerp wat uit de hemel was komen vallen" aanbad.

Verder onderzoek wees uit dat het de P-40N van Paul Verspoor was en de Villevoy heeft Verspoor in Amerika bezocht en hem het verhaal verteld.

Na 2002 is niet bekend of het wrak nog in situ aanwezig is. Gezien de ligging op de vloedlijn van zee en strand zal er inmiddels weinig meer over zijn van het toestel. Hooguit delen van de motor zullen nog herkenbaar aanwezig zijn.