De Crijnssen vertrok 7 juni met 27 passagiers aan boord van Curaçao naar New Orleans. Ze werd op 10 juni 1942 in de Caraïbische Zee, ten zuiden van Yucatan Channel, getorpedeerd door de Duitse onderzeeboot U 504. De Crijnssen zonk en ging verloren, waarbij één persoon matroos J.C. Coffi het leven verloor.

Buiten de 66 man bemanning waren er 27 passagiers aan boord.

Op 10 juni te 18.35 uur werd de Crijnssen midscheeps geraakt door een torpedo. De machines werden onmiddellijk gestopt en daar het zich liet aanzien dat de Crijnssen spoedig zou zinken, werden orders gegeven het schip te verlaten. Passagiers en bemanning namen plaats in 4 reddingboten.

De gezagvoerder heeft daarna nog met drie man het schip doorzocht op eventuele achterblijvers. Daarna verlieten ook zij het schip op een reddingvlot. Ze konden de overige reddingboten niet meer vinden. De volgende avond werden de 4 man door een tanker opgepikt en 15 juni te Aruba aan land gezet.
Later werd bekend dat van de Crijnssen 49 man te Cristobal in Panama aan wal gezet waren en 39 man in Mexico. (Scheepsrampen p 88)

• Haersolte, J.W.J. van (ed) (1947).
  Scheepsrampen in oorlogstijd, nr. 187.
• Stichting Maritiem Historische Databank.
  Crijnssen.